We hebben net een midweek van zalig Zeeland genoten. Voor ieder van ons pakte ik een kleine sportzak. En nog hadden we overschot. De woonkamer met keuken was ongeveer vijf bij zes vierkante meter groot. In iedere slaapkamer stond een bed, een kast en een nachttafeltje. Meer niet. Onze woonaccessoires? Enkele goede boeken en wat speelgoed.
Ik sta er elke keer van te kijken hoeveel rust het geeft terug te keren naar de basis. Een mens heeft heel weinig nodig. Iedere vakantie bewijst ons dat we toekomen met één gevulde autokoffer. Iedere keer opnieuw vraag ik me af of ik zo zou kunnen leven.
In Nederland ontdekte ik vol verwondering dat er veel huizen in miniformaat zijn. Het meest gebruikte vervoersmiddel is de fiets. Met rond het stuur een bloemenslinger.
Toen ik naar huis reed, was het contrast groot: in ons kleine landje lijken de huizen te groeien. Ze worden gevuld met enorme jeeps, megabeeldschermen en véél luxe. Met – laat ons hopen – als eigenaars geen ego’s vol grootspraak, maar grote harten.
En toch: ik ben wel te vinden voor een leven in pocketformaat. Overzichtelijk en met oog voor de essentie.