Het is bijna weekend. Ik parkeer in de ondergrondse garage en ren met een waslijst ingrediënten in de hand naar de inkom van de supermarkt. Aan de glazen schuifdeur begroeten drie vrijwilligers me aarzelend. Voorzichtig bieden ze me een pakje stiften aan. Met een breed gebaar haal ik mijn portefeuille boven. Het is een kleine moeite om even aan de verre medemens te denken vooraleer ik het walhalla van het Westen in duik. Ik wens de goede zielen alle succes toe. Mensen zoals hen verzoeten onze samenleving.
Net voorbij de automatische poort naar de consumptiehemel ontdek ik dat er een monument is geplaatst. In het midden van het winkelpad lacht een paarse zuil vol paaseitjes me verleidelijk toe. Het is eind januari, bijna drie weken voor het begin van de vasten, nog meer dan twee maanden vooraleer het Paasfeest komt. En hier sta ik dan. Voor een standbeeld van de consumptiemaatschappij. De slogan ‘Durf teder te zijn’ overhaalt me tot een aankoop. Een winkelrek verder worden de laatste kerstchocolaatjes flink afgeprijsd verkocht.
De wereld een dorp. Maar wel een dorp vol vlekken. Lepravlekken en chocoladevlekken. Een wereld van verschil. Ik krijg zin om de slogans van de paaseitjes met die van de stiften te verwisselen. Hoe waardevol zou dit gedrocht kunnen zijn met de slagzin: ‘Onverschilligheid doodt. Solidariteit geneest.’