Luca doet zijn jaar opnieuw. En hij krijgt mijn lessen voor de tweede keer. Dus is hij al vooringelicht. Hij kent mij en ook mijn stokpaardjes.
‘Niels, we moeten een leesdagboek maken.’
Het verse derdejaartje naast hem trekt grote ogen.
‘Echt waar!’ lacht Luca.
Niels kijkt me aan. Ik knik beslist. De jongen valt bijna van zijn stoel. Een leesdagboek? Dit meent ze toch niet?
’s Anderendaags overtuig ik mijn klas. Met mijn leesdagboek in de hand ontsteek ik een vonk.
Een leesdagboek is een echt DIY-project. Je kan digitaal werken of ambachtelijk. Met krabbels en knipsels. Liedjes, gedichten en gedachten. Zelfs hier en daar een prent, een gedroogde bloem of een gladgestreken veer.
En natuurlijk boeken. Veel boeken. Verzamel alle boeken van je leven. Door de titels op te schrijven met een korte review of -mijn persoonlijke favoriet – de mooiste zin.
Ik hoorde dit idee pas toen ik een eind in de dertig was. Hoe heerlijk moet het zijn als je er al als tiener aan kan beginnen?
It changed my life. Misschien nu ook dat van enkele van mijn leerlingen of dat van jou? Begin vandaag nog. Met die ene mooie zin uit dat boek op je nachtkastje.