Zoonlief en dochterlief zijn onderdeel van generatie Z. Manlief en ik zijn een stukje van generatie X. (Hoewel ik dagelijks alle moeite doe om me in te leven in generatie Y.) Twee generaties verschil. Vroeger dacht ik altijd dat onze kinderen één generatie zouden verschillen met hun ouders. In onze tijd was dat zo.
Vanaf de secundaire school werd er gekopieerd. Een absolute vooruitgang, na de weeë geur van de stencilmachine. Een demonstratie ‘Hoe kan je scannen?’ heb ik meegemaakt in de lerarenopleiding. Met mijn eigen ogen mocht ik zien waartoe de nieuwste printer in staat was. Zelf proberen was niet aan de orde. Het woord workshop was nauwelijks uitgevonden.
Als kotstudent heb ik nog aangeschoven in de rij aan de telefooncel. De gsm bestond wel, maar dat was voor de rijken. De gewone mensen, wij studenten dus, verbaasden zich erover dat er sinds kort zoiets als een autotelefoon bestond die je overal kon meedragen.
We werden nog niet bedolven onder i-hebbedingetjes. Geen iPad, iPhone en zelfs geen iPod voor ons. Ook de e-volutie kenden we nog niet: een e-mail was iets voor in bedrijven. Op de faculteit Letteren was er voor alle studierichtingen samen één (1!) lokaal waar we op een computer met internetverbinding konden werken. Ik heb mijn onderzoek voor mijn eindwerk nog al gravend in de catacomben van de universiteitsbibliotheken gedaan. Research bestond toen nog enkel in de medische sector. Wij zochten nog gewoon.
Je zal zien, de kleuters van dezelfde school als onze kinderen behoren binnenkort waarschijnlijk tot weer een nieuwe generatie: de generatie die het toetsenbord als iets prehistorisch zal beschouwen, die een boekenrek overbodig en een computer met aparte kast een plomp, onhandig ding zal vinden.
Het wordt hoog tijd dat ik op zoek ga naar het volgende boek van die gele reeks: ‘i-leven voor dummies’. Zolang ze het tenminste nog echt willen drukken…