Chaos in de bus. Vol verwachting vertrokken we tien dagen van huis. Onze leiding telde drie keer hun leden. Nog één keer zwaaien, daar gingen we. Onze moeders slikten, de krop in hun keel bleef koppig zitten.
Naarmate de reis vorderde, steeg de spanning in de bus. Hoe zou de kampplaats zijn? In de beginjaren overnachtten we in boerderijen met te steile trappen, oude toiletten en een stapel plastic kommen als sanitair. Met de vingers in de oren trapten we de kakkerlakken plat. Later kwamen er – gemeenschappelijke – douches en om het kampgevoel te compenseren: een heuse soldatentent voor de oudste groep.
Onze koffers en veldbedjes werden door een oude vrachtwagen van de gemeente vervoerd. Tussen alle veldbedjes in standaardmaten lag mijn reus van een zetelbed. Een heuse matras, in drie delen gevouwen. Jaloerse blikken en grimmige glimlachen mocht ik vlak voor het vertrek ontvangen. Mijn bed maakte van mij een uitzondering; zo vlug we aankwamen op de kampplaats kreeg ik een hoekplaats, aan de rand van de groep. Het hele jaar erna heb ik thuis gesmeekt voor een echt veldbed. Het resultaat: vol met blauwe plekken door de gekartelde scharnieren, maar wèl een plek in het midden van de rij.
‘Krijgen we alleen water?’ vroegen we op onze eerste kampdag met opengesperde ogen. ‘Wordt de leiding niet betaald?’ ontdekten we de dag erna. We kenden hen op slag een status van heiligdom toe. Boterhammen met salami en rode jam stonden twee keer per etmaal op het menu, de emmer gele jam moest ieder jaar opnieuw terug naar huis. ’s Nachts was er soms kabaal, boze leiding, en dril. Ooit slaagden we er in weg te lopen terwijl de leiding aan het overleggen was wat onze nachtelijke straf zou zijn. In het donker was het ‘allen tegen de leiding’. Onze expeditie duurde echter niet lang, als echte helden hadden we ons achter een muurtje van de kampplaats verstopt.
Op de laatste dag zagen we – stik kapot – dat het goed was. Ieders naam stond op ons sjaaltje. Onze armen en benen waren vol gestift met bloemen, hartjes en kusjes. Zodra de koffer thuis was neergezet, vielen we letterlijk om van de slaap.
De lessen voor het leven? Samenwerken, zorg dragen voor elkaar, plantrekken. Onze kampervaringen werden cement voor de toekomst.
Nog even, en dan ben ik aan de beurt om de krop in de keel weg te slikken bij het uitzwaaien van de bus.
Ik ben benieuwd hoe dat avontuur me zal bevallen.