Mensdom

‘Mama, hoe komt het dat we mensen zijn en geen apen?’ vraagt mijn dochter van zeven.
Ik begin uit te leggen dat de mens op een bepaald ogenblik rechtop is gaan lopen, waardoor we werktuigen konden gebruiken, zodat onze ontwikkeling anders is verlopen dan die van de apen.
Dochterlief kijkt me met toegeknepen ogen en opeengeklemde lippen aan. Haar blik zegt: ‘Is dat alles?’

Ik bedenk me dat er ophefmakender verschillen moeten zijn. Wat is het grootste verschil tussen het mensdom en het dierenrijk eigenlijk? Kunnen we met zekerheid zeggen dat de mens intelligenter dan het dier is? Er zijn toch ook heel wat intelligente dieren op onze aardbol?

Een mens heeft fantasie, kan creatief zijn, dingen zelf creëren.

Dàt is essentieel geweest in onze evolutie. Hoe komt het dat we daar zo weinig aandacht aan besteden in ons onderwijs? Waarom leren we onze volgende generatie vooral om volgzaam te zijn? En te doen wat de kudde doet? ‘Op dít uur dáár om dát te doen zoals ík het vraag.’ Ons opvoedingsbeeld lijkt nog te veel op het fabrieksmodel: allen op één lijn. Moeten we ze niet opvoeden zoals Ken Robinson het ons leert? Hij stelt voor om de opvoeding te benaderen als het onderhoud van een tuin. Kijk wat de mogelijkheden zijn, schep optimale omstandigheden om te groeien en snoei hier en daar wat bij.

Natuurlijk is het nodig dat we ons kunnen schikken naar afspraken. Maar mogen jongeren ook creatief zijn? Zich vragen stellen bij de regels? Op zoek gaan naar andere oplossingen? Eens buiten de lijntjes kleuren?
Ze zullen het in hun toekomst nog heel hard nodig hebben!