Ik mag op reis. Op wereldreis. Charles Darwin achterna. De koffers zijn gepakt: enkele setjes kleren, schriftjes en pennen, kilo’s medicatie. En dan duikt dat dubbele gevoel op. Mijn kinderen, manlief: ze passen niet in de reistas.
Ik weet dat ze het samen goed zullen hebben. De kinderen gaan van vakantiekamp naar vriendjes, van vriendjes naar neefjes. Ze zullen zich geen dag kunnen vervelen. Manlief gaat ervan genieten dat hij het management van het huishouden alleen mag beheren.
En toch … Deze reis had ik graag met hen gedeeld.
Maar het is een kans.
En kansen moet je grijpen.
Morgen zal ik zoonlief en dochterlief het goede voorbeeld moeten geven.