Er wordt welig gepiept in onze keuken. Pluizige bolletjes op pootjes als twijgjes wonen in het voormalige caviahok. De kinderen hebben vier kuikens geadopteerd. Piepkuikens. Ze zijn niet groter dan een ei en rillen zonder warmtelamp nog van de kou. De muffe geur kregen we er gratis bij.
Het is niet de eerste keer dat we ons ontfermen over een stel kuikens. Ooit viel er eentje in het water en hebben we het arme beestje met de haardroger terug droog geblazen. Dat het beestje dat overleefde, is een wonder. Het volgende duo kuikens werd immers plots gehalveerd toen ik de stofzuiger vlakbij de als hok dienstdoende Curverbox aanzette. Het andere kuiken overleefde, maar hield de kenmerken van stresskip over aan het trauma. Ons laatste piepkuiken werd een vethaan maar verloor uiteindelijk de strijd met ons agressieve konijn.
Nu hebben we dus weer nieuw leven in huis. Dit keer hebben we gezorgd voor diversiteit in het kippenhok: twee gele en twee zwarte kuikens. Raad eens wie het onderspit moet delven? Het is in het dierenrijk helaas niet anders dan in het mensdom.
De kinderen zoeken samen namen: Pluimpje, Veertje, Pluisje, Donsje. Dat belooft als de dieren zijn uitgegroeid tot heuse soepkippen. Maar voorlopig is alles nog koek en ei!