Vietnam

31 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

We schuilen voor een flinke regenbui en belanden in een shoppingcomplex vol dure merken. De portier laat ons, Westerlingen, glimlachend passeren. De kleur goud vult de inkomhal van vijf verdiepingen, een blanke vrouw kijkt ons vanaf een reusachtige reclameposter zwoel aan, Louis Vuittontassen in alle kleuren vullen de etalages langs de straat.
Vijftig meter verder passeren we een steegje met een dak van plastic zeilen. Op een oude tafel staan schoenen uitgestald. Ernaast hangen een paar kledingsetjes. Iemand anders verkoopt wat boeken. En wat heb je nodig voor een kapperszaak? Een spiegel tegen een buitenmuur, een stoel op de stoep, een goede schaar en vaardige handen.

30 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Wat doe je als elke plaats in de bus is ingenomen? De plastic krukjes uithalen en het extrasmalle gangpad systematisch opvullen. De film Rambo, nota bene over een Amerikaan die strijdt tegen een Noord-Vietnamese rebellenleider, zorgt intussen wel voor afleiding.

29 oktober 2013

Ontmoeting van de dag:

Warre wil vissen. We hebben vandaag de tijd dus trekken we naar de plaatselijke Brico, een winkel volgestouwd met ijzer, plastic buizen, fietsbanden, moeren en ander klusjesmateriaal. En kopen, omringd door enkele mannen met handen vol zwarte olie, een vishengel. Iets verder vinden we op de markt tussen de verkoopsters in hangmatten en de kippen in manden enkele vrouwen die garnalen verkopen. We passeren een winkel waar de kledij vanuit onze kledingcontainers op de grond ligt uitgestald. Aan de kade vinden we een plekje om te vissen. Al snel komen een paar jongens kijken wat wij doen. Garnalen gebruik je toch niet als lokaas? Twee moeders zetten zich erbij. Eén van hen heft het zakje met garnalen tot op ooghoogte en lacht een keer. De andere legt me met handen en voeten uit hoe ik ze moet bereiden. Eerst hak je ze in stukken, dan kan je ze kruiden, een nacht slapen en nadien bakken. Ze haalt de juiste kruiden erbij en wijst in de richting van de overkant. Daar kan ik barbecueën. De mannen halen intussen een soort deeg als lokaas en een loodje en stukje isomo om onze hengel te verbeteren. Dan tonen ze onze kinderen hoe je echt moet vissen. We geven hun de garnalen als bedankje. Zo komen ze toch nog in de pan terecht.

28 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Met de menukaart in haar handen zegt Jade. ‘Weet ge wat ik eens zou willen drinken? Kraantjeswater van thuis. Dat is het lekkerste drinken dat er bestaat.’

27 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Hiervliegen aan de kust zoveel haviken als thuis meeuwen.

Ontmoeting van de dag:

Een visser zit gehurkt met een peutertje tussen zijn benen. Samen met de jongen zwaait hij naar ons. Hun huisje? Een golfplatenconstructie die drijft op lege tonnen en met plastic ingepakte isomo. In de enige ruimte van de woning staan een kapotte kast en een bed met een rieten mat als matras. Een hoop opgefrommelde doeken ligt aan het hoofdeinde. Op het ’terras’ een open keuken van een paar versleten voorwerpen. Drinkwater wordt met de boot aangevoerd. Het kind moet leren lopen over de houten balken waar de visnetten aanhangen. Een andere plaats is er niet.

26 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Het mooie teken van ‘double happiness’ vind je overal. Niet alleen in het oude keizerlijk paleis, maar ook overal erbuiten. Klein detail: het hangt sinds anderhalf jaar, lang voor er sprake was van deze reis, in onze keuken.

25 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Op weg naar de trein passeren we kilometerslange verdedigingsmuren. De ene na de anderevestiging bezet de paradijselijke kust. Aan onze zijde van de omwallingen ploeteren de locals, aan de andere kant vieren de westerlingen en rijke Chinezen feest. We reizen naar Hué, een stad met een oude verboden keizerlijke stad. De spelers zijn in de geschiedenis veranderd. De praktijken niet.

24 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Een bezoek aan de markt: rijst, zakken meel, fruit, groenten, eieren, tijgerbalsem, koffie, cake, keukengerei. Alles wordt hier verkocht. Maar de halve beesten die in 25 graden celsius voor de verkoop klein geslagen worden, zullen ons het langst bijblijven.

23 oktober 2013

Ontmoeting van de dag:

We rijden met de fiets tot aan de zee. Vanzelf kijk je dan met andere ogen naar het land, maar ik zou liever langs de kleine wegen terug willen. Een tiener probeert me ansichtkaarten te verkopen en begint over de storm van vorige week te vertellen. ‘Ga je niet naar school?’ vraag ik. ‘Nee, nee, geen geld.’ Hij spreekt goed Engels. ‘Is kaarten verkopen je enige werk?’ Hij knikt. Zijn vader is visser, maar zelf wordt hij zeeziek, dus moet hij op zoek naar ander werk. ‘Je zou gids moeten worden,’ zegt Jo. De jongen lacht. ‘Dat is mijn droom. Maar ik ben niet lang genoeg naar school geweest, ik kan dat niet.’ We vragen hem of hij ons terug naar het stadscentrum wil loodsen. Even later gidst hij ons op een geleende fiets doorheen een landbouwers- en een vissersdorpje. Op voorwaarde dat we hem vertellen hoe hij moet gidsen. En zo leren we over het echte leven in Vietnam. De echte geluiden, geuren en kleuren van het land bedwelmen ons. Maar de mooie muziek wordt blijkbaar gespeeld ter nagedachtenis van iemand die pas is overleden. En de vissers komen in de verdrukking door de immense resorts. Hun visgronden, eigendom van de regering, worden aan de hoogste bieder verkocht. In iedere straat werken mannen en vrouwen aan hun huizen om de schade van de storm te herstellen. Buizen, golfplaten, hout: alles wordt vervoerd met de motor. We komen zelfs een brommer tegen die een andere brommer geladen heeft. ‘Het gaat niet, bestaat niet,’ ons nieuwe woord voor deze vervoerswijze. ‘Kijk papa, daar weer een het-gaat-niet-bestaat-niet.’ Als je geen keus hebt, ben je tot veel in staat.

22 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Hoi An, het Brugge van Vietnam, gonst: klerenverkopers prijzen hun waren aan, kinderen verkopen kaarsjes die je kan laten drijven op de rivier, restauranthouders vragen of je bij hen plaats wil nemen. Dit is totaal anders dan de Zuiderse zorgelijkheid. Hier lachen de mensen. Niet alleen naar hun klanten, maar ook naar elkaar. Zou het leven hier zachter zijn?

21 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

We zitten zeventien uur op de bus. Drie kaalgeschoren monniken in oranje gewaad en hun moeders reizen met ons mee. Ze kregen de beste plaatsen. Na een sanitaire stop stapt één van hen terug op met een lekijsje in zijn hand. Twee werelden in één beeld.

20 oktober 2013

Ontmoetingen van de dag:

We staan in het vissersdorp op de trappen naar het strand vol visserssloepen. Een schamel poesje, een halve hand groot, klautert de hoge treden af. ‘Kijk,’ zegt Warre, ‘zo schattig.’ Jade rent er op af. ‘Miauw,’ bedelt het beestje. Er is geen weg terug voor onze nieuwe vriend. De trap weer opklimmen, lukt dit schepseltje nooit. Het beestje sukkelt tot in de schaduw. Hadden we maar water bij. Konden we het maar adopteren. De visserskinderen hebben er geen oog voor. Waarom zouden ze? Ze krijgen zelf nauwelijks kansen om de trap van het leven te beklimmen.

Even verder zien we in een golfplaten stalletje twee kinderen op rode plastic stoeltjes een gezelschapsspelletje spelen. Hun huisje ligt recht tegenover een resort. De kans dat zij ooit in het zwembad zullen mogen plonsen, is bijna onbestaande. En als ze naar hun eigen zee willen, moeten ze omlopen, naar een plek die nog niet door de projectontwikkelaars is ingepalmd.

Acht schoolkinderen vragen of de kinderen met een plastic plaat van de duinen willen glijden. ‘50000, sir,’ zeggen ze, ‘and you slide many times.’ We twijfelen. ‘Many, many times.’ Onze kinderen hebben het al eens geprobeerd. Zonder veel succes. ‘Als jij het hen wil leren, huren we bij jou een plaat.’ Eén jongen hapt onmiddellijk toe. ‘I will teach them.’ Ik geef hem een briefje van 50000 dong. De anderen kreunen. Waarom kiezen we hen niet? Een kind van tien staat naast Jo. ‘Sir, you promised me.’ Hij volgt ons. ‘Overtuig mijn twee kinderen en ik betaal jou ook,’ zegt Jo. Dus klimmen we met zes de duin op. De jongens voor ons op. Ze doen het duinenglijden voor en helpen daarna onze kinderen op weg. De jongens vinden het spectaculair. Voor Warre en Jade loopt het te stroef. Zij zijn een sneeuwhelling gewoon, dat gaat veel harder. Ik vraag de jongens of ze naar school gaan. De jongste wel. De oudste zegt: ‘No mony for school.’ Hij probeert zijn prijs nog even op te drijven, maar zijn vriendje is in de wolken met zijn zelfverdiende centjes en glundert. 50000 dong is een hele hoop voor een kind van tien.

19 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

De Vietnamezen werken van zonsopgang tot lang na zonsondergang. Ze kennen geen rust- of feestdagen. Nooit kunnen ze zich een vakantiedag veroorloven. Ook de vrouwen worden niet gespaard. Ze zwoegen mee op bouwwerven of dragen de hele dag vrachten fruit: met een stok over de schouders en aan weerszijden een volgeladen mand. Ze trotseren de hele dag de zon in hun lange mouwen en een rieten hoedje op het gerimpelde hoofd. Met handen en voeten leggen ze aan ons uit wat ze verkopen en hoeveel ze vragen. Al snel zwichten wij. En ontdekken we de hemel: zoete passievruchten met de maat van een kiwi, geweldige bananen zo groot als een duim, roze drakenvruchten met een wit gespikkelde binnenkant. Ze smelten één voor één in onze mond. Nog nooit was fruit zo lekker.

18 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Het hele strand ligt vol plastic. ‘Zo smerig,’ zeggen de kinderen. ‘Dat is plastic. Gemaakt door mensen, gebruikt door mensen en gedumpt door mensen,’ zeg ik. Een jonge local begint het op te ruimen. Ik schaam me. Dit afval kan van overal ter wereld komen.

17 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Na een busreis van 6 uur komen we aan in een vissersdorp. In een bootje in de vorm van een kommetje zwoegen de vissers om vooruit te raken op de oceaan. Een groep van tien man sleept ’s avonds een net uit het water. Hun vangst? Eén krab, één grote vis en wat  kleine vis. De vangst past in een paar plastic zakjes.

16 oktober 2013

Ontmoetingen van de dag:

Een gids die zelf heeft meegevochten in de oorlog leidt ons door de Cu Chi-tunnels. ‘Ik ben een gelukkig man,’ zegt hij, ‘er zijn maar weinig mannen van mijn generatie. Ik behoor tot de weinige overlevenden.’ Hij vertelt ons over de afschuwelijke wapens van beide kanten: de dodelijke valstrikken van de Vietcong en Agent Orange van de Amerikanen.
We stoppen in een atelier waar mensen werken die de gevolgen dragen van dit chemische wapen. Drie generaties later zijn hun lichamen nog misvormd. Sommige zijn geboren zonder benen, de meesten hebben een voet of een hand in de verkeerde richting staan. Deze jonge mensen mogen geen kinderen krijgen omdat de gruwel anders nooit stopt.
‘Vertel het verder en laat de foto’s aan iedereen zien,’ zegt onze gids. Zodat dit nooit meer gebeurt.’ Hij kijkt ons aan: ‘Vertaal het voor de kinderen.’ Even later zegt hij: ‘Op kogels staat geen vervaldatum.’

15 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

We reizen verder op één van de vele takken van de Mekong. De oevers van de rivier zijn bezaaid met huisjes van golfplaten. Enkele vrouwen staan tot in hun middel in het water om de was te doen. Een man hangt tijdens het tandenpoetsen uit zijn raampje boven het water. Een meisje put met een emmer water uit de rivier.
Op de drijvende markt staan stokken op de bootjes. Hierop is het fruit gespiest dat ze die dag verkopen. In een woonboot verkoopt een gezin wat fruit om rond te komen. De drie kinderen van ongeveer 2, 5 en 10 kijken toe. Een jongetje van ongeveer 12 laveert op een sloep tussen de boten om ons bananen aan te prijzen. Kinderen gaan slechts sporadisch naar school in het dorp waar de ouders op dat moment verkopen. Vanaf 12 jaar moeten ze sowieso meewerken.

14 oktober 2013

Onthaal van de dag:

Met een bus op maat van kleine, smalle Vietnamezen reizen we urenlang naar de Mekong-delta, de voedselschuur van de wereld. Hier wordt rijst, olie, kokos en fruit geteeld voor wereldwijde export. Toch zijn de mensen ook hier afhankelijk van het extra geld dat toeristen aandragen. Ze leven in kleine huisjes langs wegen zo breed als een fietspad. De brommertjes worden gestald in de woonkamer, naast het familiebed. Hier en daar slapen de mensen op hun terras. We mogen overnachten in een homestay        aan een éénpersoonszandweggetje. Een rieten huisje gevuld met een bed en een muskietennet. Voor ons, toeristen, staat ongekende luxe te wachten: een toilet met een koudwaterdouche vlak ernaast. Met het geluid van de krekels op de achtergrond en van de vissen die in de beek naar lucht happen, slapen we in. Om 5u15 worden we wakker door de luidsprekers van de dorpsradio die over het hele dorp heen schallen. Bij het afscheid duwt onze gastvrouw de kinderen nog een verse pommelo (een zoete pompelmoes) in hun handen.

13 oktober 2013

Ontnuchtering van de dag:

We trekken op ontdekkingstocht doorheen Hoi Chi Minh. Het regent. De duizenden brommertjes rijdenons bijna van onze sokken af. Met het plannetje in de hand staan we op een groot kruispunt. Langs alle kanten zijn er straten, maar nergens de juiste namen van de kaart. Een riksjarijder spreekt ons aan. ‘15000 voor een rit,’ legt de kleine man ons uit. Het is een eenpersoonsversie. We doen teken dat dat niet zal lukken omdat we met vier zijn. ‘Jawel,’ zegt hij. ‘De kinderen op de schoot en mijn vriend komt me helpen.’ Hij zwaait naar de overkant van de straat. Het gaat me te vlug. We waren op zoek naar de juiste weg,  niet naar een vervoersmiddel. ‘No, sir,’ zeg ik. En zodra zijn vriend tot bij ons fietst: ‘No. No!’ Jo fronst zijn wenkbrauwen. ‘Ach meisje, laat hen ons toch brengen. Zij weten waar we moeten zijn.’ Ik zwicht. De rijder begint aan een omweg die mij zelfs opvalt, ook al ben ik de eerste dag hier. Ik haal mijn kaartje boven. Geen vijf minuten later staan we aan onze bestemming op de stoep. 15000 dong wordt plots 150000 dong per persoon. Ze proberen ons duidelijk te maken dat je nog geen sigaretten kan kopen met 15000 dong. Toch is dit buiten verhouding. De bus kostte 20000 voor een lange rit. Jo geeft toe en betaalt 150000. De mannen blijven gaan voor het dubbele. Twee fietsen, twee keer betalen. Jo stelt voor om het aan een buschauffeur te vragen. Plots stopt de discussie. Enkele boze gebaren, maar de heren fietsen weg. Verdorie. We waren gewaarschuwd door vrienden. En in Java lieten we elke afgesproken prijs opschrijven. Maar in Borneo hebben we het onderhandelen afgeleerd. Ach, 6 euro leergeld. Geen groot probleem natuurlijk. Maar volgende keer halen we toch weer potlood en papier boven voor we in de riksja stappen.
Het begint harder te regenen, dus duiken we een koffiehuisje binnen. Een jongeman ontvangt ons vriendelijk en brengt ons spontaan een bordje met drie gevulde broodjes, vier glazen sap en een schoteltje met natte doekjes. De chocomelk die we bestellen, kost bijna evenveel als thuis, maar we zitten droog. Bij het betalen blijkt dat we de broodjes en het ene gebruikte doekje ook moeten betalen. Gelukkig hebben we de drank omwille van de ijsblokjes laten staan. De kinderen lopen af. ‘Wat is dat nu weer? Moet je betalen voor iets dat ze je geven?’ Gelukkig smaakten de extra broodjes meer dan goed.
Al snel vinden we de weg naar het park. We worden verrast door een groepje mensen dat aan het gooien is met een frisbee. Jo zegt: ‘Kijk, zo heeft die oude meneer ook zijn beweging. Nu doen die jongeren mee.’ De gele schotel vliegt in de richting van een toeriste. ‘Kijk, en nu die mevrouw.’ Jade wil ook proberen, dus we gaan dichterbij kijken. Een meisje spreekt me aan. ‘Vanwaar komen jullie? Spelen jullie dat in België ook? Hoe oud is ze? Is het moeilijk of gemakkelijk voor jullie om dat te leren?’ Ze wisselt een blik met een jongen. Hij loopt in de richting van Jo. Die staat een meter of vier verder met Warre te kijken. En wordt aan de praat gehouden door een man. Dit klopt niet. Ik zet een stap achteruit, rond het gesprek af en loop naar Jo. ‘We worden aan de draai gehouden, kom door.’ Ik vertrek. Het meisje bekijkt me vanop een afstand. Er staan intussen al drie jongens naast Jo. Warre gaat nog eens aan zijn mouw trekken. ‘Papa, die jongen had zijn hand al achter uw rug,’ zegt hij zodra we verder stappen.
Aan de rand van het park zitten twee mannen samen. Ze rommelen met iets tussen hen in op de grond. Eén van hen heft een spuit in de richting van zijn arm. Deze stad is voor ons duidelijk een maat te groot.
Maar het ergste vandaag was voor onze kinderen onzichtbaar. Dat waren die blanke meneren. Zoals die ene met dat jonge meisje aan de hand, de andere die met twee meisjes -niet ouder dan mijn leerlingen- op de foto wou en de heren die in het hostel vroegen waar je cadeautjes voor jongetjes kan kopen. Op dat stuk van onze wereld durven we de aandacht van de kinderen nog niet te richten.

12 oktober 2013

Ontdekking van de dag:

Onze kinderen staan in de luchthaven geboekt als ‘frequent flyer’. Vreemd. Ik was op die leeftijd nauwelijks aan zee geweest.

Ontmoeting van de dag:

Na een vliegtuigdag gaan we in de buurt van ons hostel op zoek naar avondeten. De straatstalletjes bieden een heel buffet Vietnamese hapjes aan. We proeven. Heerlijk. Maar Warre laat het hoofd hangen. Weer allemaal nieuwe dingen met onbekende smaken. We passeren een Grieks restaurantje. Hij loopt wat rechter. Herinneringen aan de heerlijke Kretenzische keuken komen boven. De teleurstelling is groot als hij merkt dat niet ieder Grieks restaurant ter wereld feta saganaki verkoopt. Hij blaast. En zucht. Ik maak me boos. We kunnen niet altijd op zoek naar gerechten die hij al kent. De eigenares gooit zich in het gesprek. ‘Wat wil de kleine?’ Ze is feller dan de meeste Aziatische vrouwen. Een Vietnamese met Griekse allures. ‘Feta saganaki?’ Haar gezicht is één groot vraagteken. ‘Wacht,’ zegt ze en ze stormt haar zaak terug binnen. ‘Hij is van Kreta,’ zegt ze. Haar man met een grote snor komt erbij. ‘Feta Saganaki? Kom er maar in, ik zal dat speciaal voor jou maken.’ En dan volgt een vip-behandeling. Met als bonus het verhaal van dit Grieks-Vietnamees koppel dat na meer dan twintig jaar Athene hun geluk beproeft in Ho Chi Minh. Omwille van de Griekse crisis zijn ze hier weer helemaal opnieuw begonnen. De heimwee staat in de Griek zijn ogen te lezen.